In bijna elk gebouw waar mensen bijeen komen is sprake van een vorm van elektrotechnische installatie. Daar denk je misschien niet altijd over na, over vooral op het moment dat je betrokken bent bij de aanleg ervan OF als er iets niet werkt. Maar buiten dat… het is er en werkt, het doet wat het moet doen.
Toch is het belangrijk dat die installaties blijven werken en met name veilig zijn, en daar komt het onderdeel inspectie en onderhoud om de hoek kijken. Maar wat zijn de regels en wettelijke verplichtingen eigenlijk en hoe regel je dat? Daarom vandaag in ons blog de aandacht voor onderhoud en inspectie.

Arbowet

De Arbowet zegt als relatief bekende wetmatigheid wat over veiligheid, maar die maakt het niet per definitie eenvoudiger. Enkele artikelen in de Arbowet stellen namelijk dat een arbeidsplek veilig moet zijn, maar dat is vanzelfsprekend erg ruim. Aanvullend is vastgelegd dat een elektrische installatie op een veilige manier moet zijn ontworpen, aangelegen EN moet worden onderhouden door personeel dat daartoe deskundig en bevoegd in staat is.
Plat gezegd ben je dus verplicht om te zorgen dat er gedegen onderhoud plaatsvindt aan je installaties. Maar nogmaals, wat maakt het dan gedegen? En over welke frequentie van verplicht onderhoud en inspectie praten we?
Hier komen voorschriften en normen om de hoek kijken. Die worden dan ook meestal opgesteld door een fabrikant, leverancier of installateur van een installatie. De normen die hierbij horen worden wereldwijd opgesteld en/of op landelijk niveau hiervan afgeleid. In Nederland kom je dan uit op de zogeheten NEN-normen, waarin in dit geval bijvoorbeeld wordt beschreven wat veilig werken aan, met en bij een elektrische installatie is.

Wie is verantwoordelijk?

Dit is niet altijd eenvoudig te beantwoorden. In principe is elke werkgever eindverantwoordelijk voor veiligheid binnen de werkomgeving. Maar iedereen die opdracht geeft aan een ander om werk te verrichten aan, met of in de buurt van elektrische installaties, is in de formulering van de Arbowet een ‘opdrachtgever’. Dat is dus niet alleen een particuliere werkgever, maar ook een instelling, overheidsorganisatie, gemeente, …
Volgens een van de normen (NEN) zouden elektrische installaties onder de verantwoordelijkheid moeten vallen van een zogeheten IV-er; de installatie verantwoordelijke.
Die verantwoordelijkheid kan worden opgesplitst naar bepaalde onderdelen van veiligheid, maar kan bijvoorbeeld ook een rechtspersoon zijn, zoals een installateur. Je kunt je voorstellen dat goede afspraken en coördinatie in die gevallen belangrijk zijn.

Frequentie en inspectie

Je begrijpt dat, om die veiligheid te kunnen waarborgen, inspectie met regelmaat nodig is. De installatie verantwoordelijke(n) bepaalt welke inspecties nodig worden geacht en in welke frequentie. En komt er een noodzaak tot handelen uit, dan wordt die op basis van de inspectie ingezet. Ook hiervoor zijn met via NEN-normen richtlijnen opgesteld die helpen bij de bepaling van frequentie.
Wat rondom inspectie belangrijk is, is dat je niet inspecteert of de installatie nog steeds voldoet aan hoe het ooit was (originele bouw en ontwerp). Omdat het om veiligheid gaat, gaat het om de veiligheid van NU in de huidige situatie. Het is dus geen controle of de installatie nog steeds functioneert zoals ten tijde van installatie.
Naarmate een installatie ouder wordt, kan het zijn dat wordt vastgesteld dat de ontwerp- of bouweisen van toen niet meer voldoen aan de veiligheidseisen van nu. Dat kan leiden tot een vernieuwing of aanpassing van de installatie.

Veiligheid en een gedegen en transparant advies

Bij Van Woesik weten we als geen ander waar we mee te maken hebben of kunnen krijgen. We nemen onderhoud en inspectie serieus en werken volgens de laatste normen. Tegelijkertijd zijn we transparant in wat er (niet) nodig is.
Benieuwd naar wat we kunnen betekenen; je leest hier meer.